belasta (v) (betunga) | belasten (n) (v) (betunga) |
belasta (v) (betunga) | voor een bepaald bedrag debiteren (v) (betunga) |
belasta (v) (betunga) | beladen (v) (betunga) |
belasta (v) (bankväsen - handel) | belasten (n) (v) (bankväsen - handel) |
belasta (v) (bankväsen - handel) | voor een bepaald bedrag debiteren (v) (bankväsen - handel) |
belasta (v) (bankväsen - handel) | overbelasten (v) (bankväsen - handel) |
belasta (v) (betunga) | op de rekening laten schrijven (v) (betunga) |
belasta (v) (betunga) | overbelasten (v) (betunga) |
belasta (v) (bankväsen - handel) | op de rekening laten schrijven (v) (bankväsen - handel) |
belasta (v) (bankväsen - handel) | beladen (v) (bankväsen - handel) |
belasta med | lastigvallen |